Een moeizaam pad naar MAP7 

Eind 2022 werd aan de landbouw- en milieuorganisaties gevraagd om zelf tot een onderhandeld akkoord te komen over de inhoud van MAP7. Na zes maanden intensief onderhandelen werd dat akkoord bereikt. Sindsdien bleef de invoering van dat akkoord vertraging na vertraging oplopen. De nieuwe bestuursploeg van de Vlaamse regering doorbrak de impasse door in het regeerakkoord op te nemen dat het nieuwe mestactieplan klaar moest zijn in het begin van 2025. Sinds de start van de Vlaamse regering geraakte het dossier in een stroomversnelling en hieraan wordt nu met de goedkeuring van het parlement voldaan. 

Gevolgen op het terrein 

Het nieuwe mestactieplan moet tegemoetkomen aan de brede ambitie om de land- en tuinbouwsector verder te verduurzamen. Niet alleen de verbetering van de waterkwaliteit staat voorop maar ook de bodemkwaliteit, de betrokkenheid van de keten en de praktische haalbaarheid voor land- en tuinbouwers. 

Om voldoende gebiedsgericht beleid te kunnen blijven behouden, en dus stimulerende en belonende maatregelen in te voeren voor bedrijven of gebieden die het goed doen, wordt de gekende vier-gebiedstypes behouden. Anders dan in het politieke voorstel waarin men wou beperken tot twee gebiedstypes, waarbij de huidige gebiedstypes 1, 2 en 3 gecombineerd vergaand getroffen zouden worden.

Een andere belangrijke wijziging is de aanpak rond de bemestingsreductie. De vooropgestelde bemestingsreductie is nu slechts een vertrekpunt en geen voldongen feit. De opgelegde bemestingsreductie kan namelijk teruggewonnen worden door het toepassen van duurzame technieken. Denk bijvoorbeeld aan het inzaaien van vanggewassen. Daarnaast wordt er ook gestimuleerd naar niet-nitraatgevoelige teelten door een beperkte bemestingsreductie op te leggen. Een gelijkaardige aanpak wordt ook toegepast in de nieuwe uniforme bufferstrokenregeling van 3 of 5 meter, die gefaseerd ingevoerd zal worden. 

Verhouding tot het sectorakkoord 

Uit de teksten van het parlement kunnen we concluderen dat het goedgekeurde MAP7 rekening houdt met de fundamenten van het sectorakkoord zoals overeengekomen door de landbouw- en milieuorganisaties. Daarnaast merken we wel op dat er nog een aantal toevoegingen op basis van wetenschappelijke inzichten gedaan werden, zoals de nieuwe staalafnamemethode voor het bepalen van de nitraatresiduen of de verhoging van de uitscheidingsnormen voor melk- en vleesvee. 

De duurzame technieken, bedoeld om een deel van de bemestingsreductie terug te kunnen winnen, zijn een hoeksteen van het sectorakkoord. Toch zien we dat deze technieken te beperkt ingevoerd worden in het decreet. Vanaf januari zal Groene Kring betrokken partij zijn om hier verder mee aan de slag te gaan en meer technieken invoering te geven. Met hoe het vandaag voorligt in het decreet kan Groene Kring over dit element niet tevreden zijn. 

Daarnaast zijn er ook positieve toevoegingen bovenop het sectorakkoord zoals de schuifperiode van 14 dagen inzake kalenderlandbouw, zoals de landbouworganisaties na de landbouwprotesten van het voorjaar overeengekomen waren met de Vlaamse regering. 

De reactie van Groene Kring 

Groene Kring stelt vast dat de fundamenten van het sectorakkoord terugkomen in het goedgekeurde MAP7. Dat is op zich een stap in de goede richting. Voorzitter Justine Arkens: “Toch wil ik benadrukken dat het akkoord duidelijk meer inspanningen vraagt van een sector die al veel inspanning levert. Daarnaast staat MAP7 rekening met de haalbaarheid op het terrein en dat is ook een belangrijke meerwaarde.” Concreet vraagt Groene Kring dat er vlot werk gemaakt worden van bijkomende duurzame technieken, dat boeren die het goed doen beloond kunnen worden en dat het plan in zijn volledigheid klaar is tegen de start van het bemestingsseizoen. 

Verdere informatie?

Om onze leden te voorzien van een verdere toelichting over MAP7 voorzien we in eerste instantie op donderdagavond 19 december om 20u een webinar in samenwerking met Boerenbond . Inschrijven kan via deze link. We houden je graag verder op de hoogte over andere initiatieven via onze communicatiekanalen.