Hoe staat het met MAP7?
Nadat het politiek MAP7-voorstel naar de vuilbak werd verwezen, gaf minister Demir de opdracht aan de landbouw- en milieuorganisaties om in onderling overleg voorstellen uit te werken voor een nieuwe mestactieplan.
De voorbije maanden werd er intensief overlegd. Dat overleg verliep niet altijd even makkelijk, maar gebeurde wel op een constructieve manier. Dat heeft ervoor gezorgd dat we een consensus hebben bereikt over maatregelen die de waterkwaliteit verbeteren en toch ook haalbaar zijn voor (jonge) boeren.
Het mestactieplan is één van de dossiers die al geruime tijd centraal staat binnen de belangenverdediging van Groene Kring. Gezien het grote belang van het dossier voor jonge boeren, zaten we ook mee aan de onderhandelingstafel. Groene Kring gelooft dat oplossingen voor jonge boeren het best bereikt worden aan de onderhandelingstafel. We hebben hier dan ook sterk op ingezet.
De standpunten van Groene Kring, die gevormd werden door alle structuren, dienden als basis voor onze doelstellingen van MAP7. Wat staat nu effectief in dat voorstel tot MAP?
Stimulerend beleid
Al jaren ijvert Groene Kring om het mestbeleid om te vormen van een afstraffend naar een stimulerend beleid. Een stimulerend beleid zal niet alleen het draagvlak binnen de sector verbeteren, maar zorgt er ook voor dat landbouwers het gevoel hebben dat ze actief bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit.
In het nieuwe mestactieplan zal hier eindelijk op ingezet worden. Zo zal er een systeem ingevoerd worden waarbij een landbouwer de mogelijkheid krijgt om een vermindering van de bemestingsnorm terug te verdienen door het toepassen van duurzame teelt- en bemestingspraktijken.
Bodemkwaliteit
Een goede waterkwaliteit is inherent gelinkt aan goede bemestingspraktijken en oog voor bodemkwaliteit. Inzetten op een verbeterde bodemkwaliteit is één van de sleutels naar een betere waterkwaliteit. Het gebruik van onder andere dierlijk mest waarbij het organisch koolstofgehalte verhoogd kan worden speelt hierbij een belangrijke rol. Daarbij zal er in MAP7 beter rekening gehouden worden met een hoger nitraatresidu in functie van een hoger gebonden organisch koolstofgehalte.
Oordeelkundig bemesten
Een bemesting op maat en volgens de noden van de plant kan zorgen voor een hoger stikstofopnamepercentage en bijgevolg minder uitspoeling naar het oppervlakte- of grondwater. De plant moet meer bemest worden volgens haar specifieke noden. Het behoud van de bedrijfsbenadering voor de bemesting en de aanzet voor een nieuwe derogatieaanvraag op grasland speelt hierop in.
Toegang tot grond
Het initiële politieke voorstel van 6 meter brede bufferstroken ongeacht gebiedstype en teeltkeuze waarop geen financiële compensatie toegepast kon worden, vormde een grote bedreiging voor de toegang tot grond van landbouwers. Daarom is door de landbouw- en milieuorganisaties een alternatief uitgewerkt dat toegang tot grond wel kan verzoenen met de vraag tot redelijke bufferstroken.
Concreet worden er bufferteelten (zoals gras, luzerne, ecoregelingen) ingevoerd op stroken van minstens 3 meter en in bepaalde gevallen 5 meter (nitraatgevoelige teelten in gebiedstype 2 & 3). In ruil hiervoor wordt de huidige bemestingsvrije strook van 5 meter verkleind tot 3 meter (behalve in nitraatgevoelige teelten in gebiedstype 2 & 3). Daarbovenop kan slechts maximaal 4% van het perceel worden ingenomen door een bufferteelt.
Begeleiding
De kennis van bodem en plant, het oordeelkundig bemesten, de teeltrotatie het type mestsoort … is een ingewikkelde materie op wetenschappelijk-technisch vlak. Daarom focus dit voorstel heel sterk op begeleiding en ondersteuning van boeren.
Bekijk het volledige akkoord
De integrale tekst van het mestactieplan-akkoord kan je hier raadplegen.