“Het doel van een veiling is haar producenten beschermen”
Dag Luc. Wat doet VBT precies?
Luc: “VBT is een koepelorganisatie die producentenorganisaties van groenten en fruit vertegenwoordigt. Onder onze leden hebben we vijf ‘producentenorganisaties’ of veilingen: BelOrta, de REO Veiling, Coöperatie Hoogstraten, de Belgische Fruitveiling (BFV) en LTV. Wij vertegenwoordigen die organisaties op regionaal en federaal niveau, bij de SALV, diverse overlegorganen, het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, de FOD Volksgezondheid … Daarnaast doe ik ook internationale vertegenwoordiging bij Copa-Cogeca, waar ik voorzitter ben van de werkgroep groenten en fruit. Ook doe ik nog de vertegenwoordiging bij AREFLH en Freshfe. Ten derde houdt VBT zich bezig met alles wat te maken heeft met export. Voor alles wat je buiten Europa wilt verkopen, moet je een vergunning hebben en daar zorgen wij voor. Wij verzamelen ook data van producten en prijzen, die we dan delen met anderen. En sinds 2012 focussen we actief op alles wat te maken heeft met duurzaamheid, duurzame productie, het verbeteren van duurzaamheid enzovoort.
Wij zorgen ervoor dat binnen onze organisaties bepaalde zaken samen en volgens een aantal spelregels en standaarden kunnen gebeuren, zoals het simultaan verkopen van groenten en fruit in de verschillende veilingen. Deze dingen hebben de producentenorganisaties aan ons uitbesteed, want zij zijn en blijven natuurlijke autonome organisaties.”
Worden de tuinbouwers betrokken bij het opstellen van die spelregels?
Luc: “De producentenorganisaties worden geleid door de raden van bestuur en de algemene vergaderingen, en die zijn natuurlijk samengesteld uit producenten. De voorzitter van een veiling is ook altijd een tuinder, dus de producenten hebben eigenlijk het laatste woord. Sommigen van die mensen zitten ook bij mij in de raad van bestuur en stippelen dus samen met de directie het beleid uit. Bovendien is het wettelijk verplicht om producentenorganisaties democratisch te organiseren. Dat wordt ook nauwkeurig gecontroleerd en streng opgevolgd.”
Welke rol spelen jullie in de agrovoedingsketen?
Luc: “Er zijn 3400 groente- en fruitproducenten die lid zijn van een veiling. In de tijd van mijn grootvader bracht men bijvoorbeeld de kersen naar de markt, maar daar liep altijd wel iets mis: de prijs was te hoog, de concurrentie was beter … Op een bepaald moment besloten enkele mensen om te stoppen met elkaar te beconcurreren en begonnen ze alle groenten en fruit naar één centrale plaats te brengen. De veiling was geboren. Als jij nu tomaten wilt kopen, hoef je niet rond te rijden van teler tot teler, want meer dan 90% van de tomaten wordt verkocht op de veiling. Wij brengen het aanbod en de vraag dus samen. In de keten verenigen wij onze collega's-producenten om te vermijden dat we tegen elkaar uitgespeeld zullen worden. Dat is ook wat ons sterk maakt, want zo kunnen we onze producenten beschermen. Kort samengevat is dat dus de bestaansreden van een veiling.”
Vaak zijn de winstmarges voor land- en tuinbouwers erg klein. Wie gaat er volgens jou lopen met een té groot deel van de winst?
Luc: “Die zin hoor ik niet graag. Wij zijn de onderste schakel en moeten dus jammer genoeg prijzen aannemen. Vaak denken we dan na over wie er nu allemaal aan verdient. En inderdaad, in die schakels wordt heel wat geld verdiend. Toch moeten we ook voorzichtig zijn, want we hebben die andere schakels nodig. Zij hebben ook kosten die betaald moeten worden, dus ze moeten wel iets verdienen. Die marges zijn een eeuwigdurend raadsel. Stabiliteit in afspraken is belangrijk en daar zijn veilingen goed voor geplaatst. We hebben een soort van gedwongen huwelijk met de supermarkten, maar we hebben elkaar nodig. Ik stoor me er wel aan dat ze veel bijkomende eisen hebben en daar dan niet voor willen betalen. Iedereen wil een duurzaam product, maar wel voor een zo laag mogelijke prijs. We moeten ons afvragen of we dat wel kunnen combineren en we moeten niet méér produceren, maar wel beter.”
“We moeten onze kwantitatieve groei ombuigen naar kwalitatieve groei.”
Op welke manier streven jullie naar een eerlijke prijs voor de boer en tuinder?
Luc: “Door het aanbod te concentreren en door heel goed te communiceren. We hebben een duurzaamheidsrapport gepubliceerd om aan te tonen wat we allemaal doen. Wat we niet mogen vergeten, is dat onze markt niet meer Belgisch is, maar wel Europees of zelfs wereldwijd. Wij kunnen hier wel zeggen hoe we het willen, maar als het de kopers niet aanstaat, zullen ze elders gaan kopen. Er wordt ook gesproken over een minimumprijs, maar wat is dat? Is het de prijs waartegen de meest efficiënte teler zijn product kan verkopen? Want als zijn prijs de minimumprijs is, dan kunnen alle andere telers niet meer mee. Of is de minimumprijs de prijs waarvoor het minst efficiënte bedrijf kan telen? In dat geval loopt iedereen eronderdoor en verdient de efficiëntste producent goed op zijn product. Het is heel moeilijk en we zullen het moeten hebben van het realiseren van een meerwaarde, concentratie van het aanbod en zorgen dat we aantrekkelijk zijn.”
Hoe zie jij de toekomst van onze sector?
Luc: “Ik zie de toekomst optimistisch en realistisch. De huidige jonge land- en tuinbouwers zijn een van de mooiste generaties. Jullie zijn geweldig goed bezig. Vroeger zaten we in vrije val, maar nu we op de bodem zitten, gaan jullie weer omhoog. Het respect voor de sector stijgt opnieuw. Jullie tonen dat jullie willen boeren en dat jullie je aan de regels willen houden. Jullie willen en kunnen, en dat is vandaag belangrijk.”