Dag minister Brouns. Kan je ons vertellen hoe een regeerakkoord tot stand komt?

Jo: “Het regeerakkoord van de Vlaamse regering is een evenwicht tussen de visies van de verschillende partijen. Dat begint bij een startnota die dan wordt bijgestuurd door werkgroepen en vervolgens door een centrale werkgroep met partijtoppers. De meeste onderwerpen zijn de eerste weken al afgehandeld, maar de belangrijkste en moeilijkste thema’s blijven liggen tot het einde. Daar waren deze keer heel wat landbouwthema’s bij, zoals MAP, PAS en gronden. Het zijn thema’s waar ik hard op heb ingezet en waar ik echt het verschil wilde maken. Natuurlijk ben ik niet de enige met een mening, dus we hebben heel wat onderhandeld. Maar wat mij betreft, wel met resultaat.”

Ben je zelf tevreden met het huidige regeerakkoord? Wat zijn volgens jou de grootste uitdagingen?

Jo: “De grootste uitdaging is om het allemaal verwezenlijkt te krijgen. Hoewel we erg ambitieus zijn geweest op het vlak van landbouw, natuur en milieu. Dat doen we zonder de begroting in de mincijfers te duwen. We zullen samen hard moeten werken om dit tot een goed einde te brengen. Maar het kan: de nodige handvaten staan erin. Ik ga in elk geval vol aan de bak om de gedane beloftes waar te maken.”

Welke zaken bieden toekomstperspectief aan jonge land- en tuinbouwers?

Jo: “Wat landbouw betreft, was perspectief voor jonge boeren voor mij de toetssteen voor het regeerakkoord. Pas als ik trots aan jonge boeren kon aangeven dat dit het akkoord was, kon ik gelukkig zijn. Het gaat erom landbouwers opnieuw strategisch te beschouwen, toegang tot grond als prioriteit te behandelen en werk te maken van een nieuw stikstofbeleid dat wel perspectief geeft. Ik had nog meer gewild, maar dit regeerakkoord moet het begin zijn van het perspectief dat de voorbije jaren ontbrak. Het feit dat ik zowel Omgeving als Landbouw in mijn portefeuille heb, zal een wereld van verschil maken voor dat broodnodige toekomstperspectief.”

Wat vind je de beste punten in het regeerakkoord?

Jo: “Ik ben blij dat we duidelijk breken met het verleden: landbouwers zijn opnieuw strategisch, we koesteren ze weer. We zien hen en andere economische actoren opnieuw als de motor van onze welvaart, niet als vervuilers. Ik ben vooral trots op het evenwicht met de gezonde ambitie voor het milieu.”

Wat had je graag anders gezien?

Jo: “Een akkoord is natuurlijk altijd geven en nemen. Alleen als je een absolute meerderheid hebt, beslis je alles zelf. Als ik eerlijk ben, dan had ik graag een snellere omslag gezien van het huidige stikstofbeleid naar een emissiebeleid, of meer budget voor de Blue Deal. Maar laat ons eerlijk zijn, als ik dit vooraf had beloofd, had niemand geloofd dat ik het zou thuishalen.”

Je bent sinds kort bevoegd voor zowel Natuur als Landbouw. Hoe ga je deze twee beleidsdomeinen verzoenen?

Jo: “Dat wordt een ware uitdaging. De voorbije jaren zijn veel mensen gaan geloven dat landbouw en natuur niet te verzoenen zijn. Ik geloof dat niet. 'Gaat niet, bestaat niet', zeg ik vaak. Dat verzoenen zal moeten gebeuren door twee belangrijke zaken: de ruimte voor landbouw en natuur afbakenen, en landbouwers en natuurbeschermers samen naar oplossingen laten zoeken. Bij zowel landbouw als natuur leeft het gevoel dat ze elkaars gebied afnemen. Daarom moeten we duidelijker aangeven wat nog waar kan. Door met elkaar te praten groeit het wederzijds begrip. Boeren zijn niet tegen natuur, natuurbeschermers zijn niet tegen landbouw. Ze zijn bondgenoten. Ik moet én wil er vooral voor zorgen dat ze elkaar opnieuw kunnen vinden.”

Wat zijn jouw eerste stappen als minister? 

Jo: “Ik heb veel prioriteiten. De eerste uitdagingen zijn het mestbeleid invoeren en de polarisatie tussen landbouw en natuur wegnemen. Beide thema’s zijn sowieso een werk van lange adem, maar we moeten er nu mee beginnen. Door de polarisatie te doorbreken, kan ik slagen. Open ruimte goed verdelen, verduurzamen vanuit een sterk economisch weefsel en zowel natuur als landbouw vooruithelpen kan alleen als natuur en landbouw elkaar vinden.”

Als we vijf jaar verder in de tijd konden kijken, waar zou de Vlaamse landbouw dan staan?

Jo: “De landbouw is in constante evolutie, dat zal de komende jaren ook zo zijn. Meer dan ooit staat hij voor belangrijke uitdagingen: terwijl landbouwers de pensioenleeftijd naderen, moet er veel verduurzaamd worden. Ik hoop dat we over vijf jaar een sector hebben die levendig en veerkrachtig is, die duurzamer is dan ooit tevoren, met veel jonge boeren die opnieuw geloven in hun toekomst. Ik hoop een sector te zien die durft dromen, waar jongeren met veel goesting instappen. Dat is waar ik naartoe wil als minister. Het vergt een stevige inspanning, maar als ik veel jonge boeren vandaag ontmoet en met hen spreek, dan zie ik dat het kan. Aan passie, ondernemerschap of expertise ontbreekt het in ieder geval niet.”

Welke tip kan je aan jonge land- en tuinbouwers meegeven?

Jo: “Blijf geloven in jezelf en in je toekomst. Durf te dromen, reken goed, denk twee keer na en durf dan te springen. Als jonge land- en tuinbouwer doe je een van de mooiste zaken: de mensen rond je voeden. Durf daar vooral trots op te zijn. “