Dag Erik. Op welke manier bent u en uw faculteit verbonden met landbouweconomie of -prijsvorming? 

Erik: “De afdeling bio-economie houdt zich bezig met het begrijpen van economische beslissingen, om de ontwikkeling van landbouw- en voedselsystemen te ondersteunen. Zelf ben ik professor en geef ik zowel bedrijfseconomie als landbouweconomie.” 

Hoe is het concept van supermarkten de laatste jaren veranderd? 

Erik: “Over de jaren heen is het concept op drie manieren veranderd. Ten eerste zijn supermarkten steeds groter geworden. Ten tweede is er de onderlinge concurrentie, die gestimuleerd wordt in de markteconomie, waardoor er een bepaalde druk is om goederen tegen een zo laag mogelijke prijs te verkopen. Dat heeft grote efficiëntie-oefeningen bij de supermarkten in gang gezet en vertaalt zich naar leveranciers. Ten derde zijn supermarkten zelf meer eisen beginnen te stellen. Dat is eigenlijk nog maar de eerste fase. In de tweede fase nemen supermarkten zelf meer in handen en nemen ze de rol van voedselverwerkers over, denk maar aan supermarkten die ook een slagerij hebben.” 

"“Supermarkten nemen steeds meer zelf in handen en nemen de rol van voedselverwerkers over.” "

Erik Mathijs, professor landbouweconomie aan de KU Leuven

Wat is de drijfveer achter die evolutie? 

Erik: “Daar zijn enkele redenen voor: efficiëntie en zich onderscheiden van de concurrentie zijn heel belangrijk. Dat zijn twee thema’s die steeds terugkomen. Differentiëren is niet alleen voor supermarkten belangrijk, maar wordt ook vaak aangeraden aan landbouwers. Als je niet wilt meedraaien in het gegeven van produceren tegen de laagste kostprijs, moet je je differentiëren. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe dichter je bij de consument zit, hoe makkelijker het wordt en niemand staat zo dicht bij de consument als supermarkten.” 

Zie je supermarkten zich ook verdiepen tot de rol van producent of boer? 

Erik: “Een verdieping richting landbouw is er niet echt. Er zijn enkele voorbeelden, maar het blijft relatief beperkt. Uiteindelijk draait het om een kostenbesparing door activiteiten zelf in handen te nemen. De kosten moeten dus lager liggen dan de uitbesteding aan iemand anders. Door de handelsachtergrond van supermarkten is dat niet evident. Een handelaar heeft geen kennis over hoe je voedselverwerker moet zijn, dus op het moment dat supermarkten beslissen om een aantal stappen van het voedselproces te integreren, moeten ze ook die kennis in huis halen.” 

Hoe verloopt prijsvorming?  

Erik: “De belangrijkste factor is vraag en aanbod. Door de eengemaakte markt is dit een Europees gegeven en heb je daar als individueel bedrijf geen invloed op. In die zin zou je, als iedereen zijn rol speelt, de schuld niet kunnen doorschuiven naar een supermarkt. Waarom zou iemand meer moeten betalen dan de marktprijs? Dat zou een verkeerd signaal geven. Iedereen dreigt dan meer te gaan produceren, wat een prijsdaling tot gevolg zal hebben.” 

En zie je dat ook zo in de praktijk? 

Erik: “Die theorie telt alleen wanneer er voldoende concurrentie is en er geen marktmacht uitgeoefend kan worden. Marktmacht kan je uitoefenen wanneer je je leveranciers dwingt om onder de marktprijs te verkopen of een consument dwingt om meer te betalen dan de marktprijs. In onze voedingsketen zien we wel een concentratievorming, maar er is nog altijd concurrentie tussen de supermarkten. Dat houdt elkaar wat in evenwicht. Als je het mij vraagt, wijkt de prijs momenteel slechts beperkt af van de marktprijs, maar er is natuurlijk meer dan de prijs.” 

Draait het niet altijd om de prijs? 

Erik: “Neen. Prijs is een van de aspecten, maar het gaat ook om betalingstermijnen: wanneer word ik betaald? Wat als er een conflict is over de geleverde kwaliteit? Wie gaat dat controleren? Er zijn heel wat andere elementen, die soms zelfs belangrijker zijn.” 

"“Uiteindelijk draait het om een kostenbesparing door activiteiten zelf in handen te nemen.” "

Erik Mathijs

Kunnen landbouwers zich daartegen wapenen? 

Erik: “Er bestaan inderdaad verschillende manieren om je in te dekken. Voor een te lage marktprijs bestaan er bijvoorbeeld contracten met een vooraf bepaalde prijs, denk maar aan aardappelen of suikerbieten. Er bestaan ook termijnmarkten, maar daar heeft niet iedereen zomaar toegang toe.” 

Even terug naar de supermarkten. Wordt er vaak argwanend gekeken naar discounters? 

Erik: “Ik zou zelfs het omgekeerde durven beweren en stellen dat discounters voordelen met zich meebrengen voor producenten. Eerst en vooral zou de prijsdruk er ook zijn zonder de aanwezigheid van discounters. Daarnaast zijn het net dat soort bedrijven die hun kosten laag proberen te houden door zo weinig mogelijk van leverancier te veranderen. Ze hebben liever langdurige relaties. Anders moet je continu prijzen monitoren, meer onderhandelen en lopen de transactiekosten hoger op. Gek genoeg zou het soms dus beter kunnen zijn om aan een discounter te leveren vanwege de stabiliteit en lange relatie. Ook hier gaat het om meer dan de prijs.” 

Tot slot, kan de overheid een rol spelen in het prijsvormingsproces? 

Erik: “Het is natuurlijk altijd een precaire oefening als een overheid een actieve rol gaat spelen in de marktwerking. In Frankrijk wordt dat wel geprobeerd, maar zijn er frustraties omdat het niet helemaal lukt. En we mogen de Europese situatie ook niet vergeten. We zijn een klein land en overheidsingrepen in België zouden wel eens voor heel wat grensactiviteiten kunnen zorgen. Als er hier bijvoorbeeld een verpakkingsbelasting komt, zullen mensen hun frisdrank in de buurlanden kopen. De overheid kan wel, zoals met het prijzenobservatorium, een rol spelen in de samenwerking van de ketenpartners.”