Wat doen jullie hier allemaal?

Corneel: “Het Kakelend Kippenmuseum is een kinderboerderij, die ik samen met mijn ouders run, waar we zo'n tweehonderd groepen ontvangen op afspraak. Het museum zelf is tijdens de openingsuren altijd vrij te bezoeken. We hebben een cafetaria en terras, die open zijn wanneer kindjes niet op school zijn. Dat is dus op woensdagnamiddag, tijdens de weekends en in de schoolvakanties. Daarnaast hebben we een gastenverblijf en een hoeveautomaat.”

Hoe managen jullie dat allemaal?

Corneel: “Daar steekt inderdaad wel wat werk in, maar we doen het niet allemaal zelf. We zijn hier met drie fulltime aan het werk, namelijk mijn ouders en ikzelf. Daarnaast werken er nog twee personen halftijds. Voor de cafetaria en het terras hebben we heel wat flexi-jobs, enkele jobstudenten en stagiairs. Mijn broer en twee zussen komen af en toe inspringen. En de koeien moeten natuurlijk ook op tijd gemolken worden om ons te voorzien van voldoende melk. ’s Ochtends doet mijn vader dat en ’s avonds neem ik ze zelf voor mijn rekening. We zijn sinds 2011 een biologisch en extensief melkveebedrijf. Mijn vader heeft eigenlijk al altijd van zichzelf een heel biologische levensstijl gehad. Het is op die manier beter te managen met de toerismetak. De koeien worden gevoederd met gras, gras-klaver en luzerne. Om de eiwitten te verhogen, worden ze bijgevoerd met veldbonen en krachtvoeder. Op ons land telen we het ruwvoeder en voor het veldwerk komen er loonwerkers.”

Hoe is de toerismetak, naast het klassiek landbouwbedrijf, erbij gekomen?

Corneel: “Dat gebeurde eigenlijk niet echt met voorbedachten rade. Het is begonnen door een uit de hand gelopen hobby van mijn papa. Hij is een enorme dierenliefhebber en hield voor zijn hobby allerhande boerderijdieren. Daarnaast kweekt hij ook kippenrassen, zowel leg- als sierkippen. We hebben nu een honderdtal soorten. Daar komt de naam het' Kakelend Kippenmuseum’ dan ook vandaan. De vleesveetak hebben we in 2000 afgesloten, toen we begonnen met de kinderboerderij. Ik ben altijd met de toerismetak opgevoed geweest. Vandaag melken we nog altijd zo'n zestig jerseykoeien op biologische wijze. Een deel van deze melk verwerken we in ons ijs, onze kaas en pannenkoeken. De rest van de melk leveren we aan Pur Natur.”

Wil je verder inzetten op de toerismetak wanneer je binnenkort mee met je ouders in het bedrijf stapt?

Corneel: “Het is de bedoeling dat ik volgend jaar de melkveetak overneem, maar het toerisme is ook echt iets dat mij ligt. De afwisseling die ik hierdoor krijg, is geweldig en ik haal veel voldoening uit de dankbaarheid van de kinderen en volwassenen die langskomen.”

Heb je tips voor andere Groene Kringers die willen starten met een verbredingstak in toerisme?

Corneel: “De overheid probeert landbouwtoerisme heel erg te stimuleren, maar het is niet voor iedereen weggelegd. Je moet er wel de juiste persoon voor zijn, maar ieder heeft natuurlijk verschillende interesses. Een ander punt is dat we onze boerderij, op het vlak van vergunningen, stap voor stap hebben moeten opbouwen. Er zijn telkens heel wat voorwaarden en wetgevingen waaraan jij je moet aanpassen als bedrijf. Het klassieke landbouwbedrijf en de toerismetak gaan altijd hand in hand. Het landbouwbedrijf kan niet zonder de toerismetak en omgekeerd.”