Bedrijfsprofiel

  • Ligging: Veldstraat 218 - 9140 Temse 

  • Grondsoort: Zand en zandleem 

  • Sector: Melkveehouderij met zuivelverwerking (10% van de melk) en algenteelt 

  • Teelten: Gras, mengteelten met klavers en kruiden 

  • Agro-ecologische principes: carbon farming en circulaire landbouw 

Voor het project organiseren we in elke provincie een lighthouse farm. Op deze bedrijven worden demonstraties getoond van praktijken die bodemgezondheid & -kwaliteit verbeteren. De spits beten we af in Temse in Oost-Vlaanderen op woensdag 16 oktober. Het thema van de dag was ‘water’ gezien water en bodem hand in hand gaan. We werkten voor de organisatie samen met een ander project. Daarom was er een voormiddagprogramma.  

Maarten Raman van Boerennatuur Vlaanderen gaf een toelichting over waterbeheermaatregelen op korte termijn zoals stuwtjes, bufferbekkens en peilgestuurde drainage. Mark Shepard, Amerikaans landbouwer gaf een toelichting over de maatregelen op langere termijn. Na de lunch bezochten we het bedrijf van Kris en Ginny. Ze boeren er op het ouderlijk bedrijf van Kris maar dan met hun eigen filosofie. Zo proberen ze hun klimaatimpact te reduceren en streven naar een evenwicht tussen dierlijke en plantaardige productie. 

Melkveetak 

De melkkoeien reduceerden ze in aantal van 80 naar 50 melkkoeien. Hun koeien gaan de weide op gedurende 6,5 maanden, 8 uur per dag. De melk van de koeien draagt het keurmerk ‘weidemelk’. Kris en Ginny vinden het evident dat hun koeien de weide op gaan: “Op die manier kan de koe haar natuurlijk kuddegedrag ten volle ontwikkelen.” Langs hun weides staan verschillende bomen en struiken die dienen als schaduwelementen op zonnige dagen. Een deel van de melk wordt zelf verwerkt, het overige deel gaat naar zuivelcoöperatie Milcobel.  

Doordat het bedrijf minder koeien houdt en inzet op circulaire landbouw moest het bedrijf op zoek naar een meerwaardeproduct om financieel rond te komen. Dat vinden ze in hun zuivelverwerking en algenteelt. Inzetten op circulaire landbouw zorgt namelijk voor een kettingreactie. Hun koeien geven minder melk maar anderzijds zijn de koeien minder ziek. Er wordt geen antibiotica gebruikt op het bedrijf en ze verlengen de tussenkalftijd. Op een klassiek melkveebedrijf wil men de tussenkalftijd zo kort mogelijk houden om de melkproductie te verhogen. Het bedrijf werkt met Holstein koeien maar deze worden te mager in hun bedrijfsvoering. Het bedrijf is dus aan het overschakelen op andere rassen.  

Ze voorzien zelf in hun ruwvoeder. 78% van hun teelten zijn blijvende teelten zonder grondbewerking en zonder ploegen. Ze verbouwen geen klassieke teelten zoals maïs en tarwe, maar mengsel van grassen, klavers en kruiden. Hiermee voederen ze hun dieren. Het is een rantsoen dat van nature uit voldoende eiwitten, mineralen en vitamines bevat. Het rantsoen voor droogstand is identiek met iets meer kruiden. De mengteelten worden niet bij bemest met kunstmest en er wordt niet gesproeid. Dit vanuit de filosofie om de nutriëntenkringloop in balans te houden en het milieu minder te belasten. Ze willen niet zo veel mogelijk melk uit de koe halen maar zo veel mogelijk melk produceren met hun eigen ruwvoeder. 

Circulaire landbouw 

Het bedrijf zet in op kringlooplandbouw. Met andere woorden proberen ze de restromen van de ene keten te gebruiken als grondstof voor de andere keten. Ze halen bijvoorbeeld groene stroom uit mest door de mest te vergisten in een biogasinstallatie. Op deze manier beperken ze hun methaanuitstoot: het methaangas die ontstaat wordt afgeleid naar een container waarna het biogas verbrand wordt tot groene stroom. De stroom gebruiken ze voor de hoevewinkel. De CO2 van het verbrandingsproces wordt dan weer afgevangen en gebruikt voor de teelt van micro-algen. Het restproduct, het digestaat wordt gebruikt om akkers en weilanden mee te bemesten. 

Carbon Farming 

Het bedrijf doet verder aan ‘koolstoflandbouw’. Dit betekent dat het bedrijf meer koolstof in de bodem wilt gaan opslaan. Op die manier werkt het bedrijf mee aan klimaatmitigatie (= het tegengaan van de verdere klimaatverandering). De koolstofopslag is goed voor de bodem en levert een bijdrage aan het CO2-verhaal. Daar bovenop compenseert het bedrijf 34 ton CO2 per jaar voor carbon credits, aan 50 euro per ton. Er zijn verschillende manieren om het koolstofgehalte in de bodem te verhogen. Het bedrijf koos ervoor om akkerland om te zetten in een permanente teelt van grasklaver met kruiden. Op het bouwland wisselen de teelten van klaver, tarwe, bladrammenas en hennep. Op een ander perceel zijn ze gestart met agroforestry. Dat perceel werd in 2021 aangeplant met 175 bomen verspreid over 3 rijen. Tussen de rijen door willen ze voedergewassen telen. Op het perceel zijn twee poelen aangelegd. Hier komt een voedselbos voor korte keten. Er werden enkel inheemse soorten gepland en de bedoeling is om daartussen meerjarige groentesoorten te gaan verbouwen. De percelen die ze inzetten voor agroforestry zijn marginaal ten opzichte van de bedrijfsoppervlakte. 

Wat is het voordeel van meer koolstof in de bodem? 

De bodem verbetert door meer koolstof vast te houden. De beter bodemstructuur zorgt ervoor dat de bodem beter bestand is tegen verslemping, verdichting en erosie. De bodemvruchtbaarheid neemt toe doordat de organische stof werkt als buffer tegen de schommelingen in de zuurtegraad en fungeert als bron van nutriënten via mineralisatie. De waterdoorlaatbaarheid verhoogt. Dit heeft voordelen zoals minder afspoeling en een betere aanvulling van de oppervlakte- en grondwatertafel. Door het groter waterbergend vermogen heeft de plant meer water ter beschikking tijdens het groeiseizoen. Een beter groeiende plant haalt meer CO2 uit de lucht, en brengt meer koolstof in de grond. Tot slot is de bodem beter bestand tegen ziekten en plagen. 

Hoe werkt dat dan Carbon Farming?  

Voor bijkomende koolstofopslag ontvangen ze 'carbon credits'. Voor de extra maatregelen die ze treffen kunnen bedrijven of fabrieken die hun CO2-uitstoot willen compenseren credits kopen via claire-co2.com. Op die manier kunnen ze hun steentje bijdragen aan het klimaat. Kris gelooft sterk in dit verhaal. Zeker om aan agroforestry te doen is het een voordeel dat dit systeem bestaat. Want in de eerste jaren op het agroforestry perceel verdien je niets maar op deze manier wel. Het zijn middelen die naast het gemeenschappelijk landbouwbeleid kunnen worden ingezet.  

Algenteelt 

Het bedrijf heeft ook een algenteelt. Dat is een groene alg met groentesmaak. Op die manier wil het bedrijf inspelen op de vraag naar plantaardige eiwitten. Er zitten veel mineralen in, ze zijn rijk aan eiwit en het zijn krachtige anti-oxidanten. Ze telen de algen in een waterbesparend systeem. Ze gebruiken de algen in hoeveproducten maar zijn nog zoekende naar een grotere afzetmarkt.  

Alexander Van Acker (kernlid Groene Kring Torhout): “De studiedag was leerrijk. Ik leerde dat er verschillende soorten stuwen bestaan, variërend van goedkoop tot duurder. De stuwen zijn vaak gemakkelijker te implementeren dan ik aanvankelijk dacht. Marc Shepard wees duidelijk op het belang van waterbuffering. Zijn teeltsysteem is helemaal gebaseerd op slimme waterbuffering, erosiebestrijding, het voeden van het bodemleven en humusopbouw alsook de combinatie met Agroforestry. Alleen lijkt het me in Amerika toch eenvoudiger dan bij ons om de nodige graafwerkzaamheden uit te kunnen voeren om zijn teeltsysteem te implementeren. Kris Heirbaut past heel wat ecologische teeltsystemen toe op zijn bedrijf. Hij minimaliseert de aankoop van extra krachtvoeders en mineralen door het toepassen van kruidenrijk grasland die van nature mineralenrijker is. Om de cirkel rond te maken vergist hij zijn rundermest en gebruikt hij de elektriciteit en CO2 voor de kweek van algen die kunnen gebruikt worden in de voedingsindustrie. Afzet hiervan is nog in volle ontwikkeling maar zijn eigen bereid algenijs is alvast bijzonder lekker.” 

Evert Rubbrecht (lid Groene Kring Dendermonde): “Het is merkwaardig dat landbouwers die een innovatieve investering in de bedrijfsvoering doen inpassen telkens groter eindigen dan ze ooit hadden gedacht. In het voorbeeld van Kris & Ginny hebben ze geïnvesteerd in de biogasinstallatie. Op die manier is er later de algenteelt bijgekomen maar ook de carbon farming en hennnepteelt.”